Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • film·scè·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord filmscène filmscènes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de filmscènev / m

  1. een deel van een film (vaak op één plaats, met één actie en met dezelfde groep acteurs)
    • Twee Noord-Koreaanse studenten wandelen langs het centraal station in Pyongyang. Dit mysterieuze beeld lijkt eerder afkomstig uit een kunsttentoonstelling of filmscène dan een persfoto van een dagelijkse gebeurtenis.[1] 
    • Als de dieven stoppen, wordt de bestuurder direct aangehouden. De bijrijder weet nog te ontkomen, maar wordt later in de kraag gevat in een nabijgelegen bos. ,,Stonden we daar in Ens’’, lacht Beau. ,,We keken elkaar echt aan van: ‘Is dit een filmscène? Waar zijn de camera’s?’’’[2] 
    • Jackie, in dat roze Chanel-pakje met een schoot vol bloedvlekken, ziet verdwaasd toe hoe de nieuwe president en nieuwe first lady worden ingezworen in de Air Force One. Hoe de Johnsons pal naast de kist met haar echtgenoot toch iets van geluk beleven - een juweel van een filmscène.[3] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Standaard 16 NOVEMBER 2017
  2. Tubantia Bas Tijhaar 03-OKTOBER-2017
  3. Volkskrant Bor Beekman 15 februari 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be