Nederlands

 
marktaandeel van de verschillende productie maatschappijen in de filmindustrie
Uitspraak
Woordafbreking
  • film·in·dus·trie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord filmindustrie filmindustrieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de filmindustriev

  1. bedrijfstak die films produceert
    • Het lijkt alsof de filmindustrie nog niet bang hoeft te zijn voor abonnementsdiensten als Netflix of illegale downloads. Vooral ook omdat de grootste stijging van het jaarlijkse aantal filmbezoeken in de bevolkingsgroep 18-24 jaar was: zij gingen gemiddeld 6,5 keer naar de bioscoop tegen 5,9 keer in 2015. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen