fijns
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fijns
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: fijn, vaak ironisch’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1974 [1]
Bijvoeglijk naamwoord
fijns
- partitief van de stellende trap van fijn