• fiets·crost
vervoeging van
fietscrossen

fietscrost

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fietscrossen
    • Jij fietscrost. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fietscrossen
    • Hij fietscrost. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van fietscrossen
    • Fietscrost!