Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·breus
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen fibreus fibreuzer fibreust
verbogen fibreuze fibreuzere fibreuste
partitief fibreus fibreuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

fibreus [2]

  1. vezelachtig, bindweefselachtig
     Het mooie is dat Tigenix er in geslaagd is om een marker te ontwikkelen die de optimale kraakbeencellen voor het regeneratieproces identificeert. De kweek gebeurt bovendien op zo'n manier dat het klassieke euvel - cellen die hun "geheugen" verliezen en daardoor suboptimale resultaten afleveren (zoals fibreus kraakbeenweefsel) - voorkomen wordt.[3]

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. fibreus op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Pascal Dendooven
    “Tigenix beursbelofte voor 2007” (18/11/2006), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be