fertilisatie
  • fer·ti·li·sa·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord fertilisatie fertilisaties
verkleinwoord

de fertilisatiev

  1. bij geslachtelijke voortplanting het proces van de samensmelting van twee haploïde gameten, zoals een zaadcel en een eicel, dat leidt tot samensmelting van de mannelijke en de vrouwelijke kern (karyogamie) en tot de vorming van een diploïde zygote en eventueel uiteindelijk de ontwikkeling van een embryo
  2. bemesting
88 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be