Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·raad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familieraad familieraden
verkleinwoord familieraadje familieraadjes

Zelfstandig naamwoord

de familieraadm

  1. vergadering waarin beslissingen betreffende de familie of het familiebedrijf worden genomen
    • Zolang ze kon probeerde ze in Parijs te blijven, en pas na bijna drie jaar werd ze door de keizerlijke familieraad min of meer gedwongen om terug te keren. 

Meer informatie

Gangbaarheid