familiarizaba
vervoeging van |
---|
familiarizar |
familiarizaba
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van familiarizar
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van familiarizar
vervoeging van |
---|
familiarizarse |
familiarizaba
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van familiarizarse
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van familiarizarse