Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • faket

Werkwoord

vervoeging van
faken

faket

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faken
    • Jij faket. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faken
    • Hij faket. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van faken
    • Faket!