extreme

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  extreme    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ex·tre·me

Bijvoeglijk naamwoord

extreme

1. verbogen vorm van de stellende trap van extreem

   ▸ Door de extreme hitte neemt ook de kans op bosbranden toe. Vanuit Lytton is de rook te zien van een bosbrand op een bergflank. Ook de brandweerploegen hebben veel last van de hitte.

   ▸ "De mensen die nu nog verzekerd zijn, zullen hun claim uitbetaald krijgen, maar daarna kunnen ze waarschijnlijk hun verzekering niet meer vernieuwen."Volgens hem worden de kosten voor verzekeraars in Florida veel te hoog door het toenemende extreme weer.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  extreme (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /ɪkˈstɹiːm/

stellend	vergrotend	overtreffend
extreme	more extreme	most extreme

Bijvoeglijk naamwoord

extreme

1. extreem

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
extremar

extreme

1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van extremar
2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van extremar
3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van extremar