expanderen
- Geluid: expanderen (hulp, bestand)
- ex·pan·de·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘uitbreiden’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'expandere' (met het voorvoegsel ex-)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
expanderen |
expandeerde |
geëxpandeerd |
zwak -d | volledig |
expanderen
- ergatief in volume toenemen, zich uitbreiden
- Het expanderende heelal is een centraal thema van de kosmologie.
1. in volume toenemen
- Het woord expanderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.