vervoeging van
estirar

estire

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estirar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estirar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estirar
vervoeging van
estirarse

estire

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estirarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estirarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van estirarse