envelopperen
- en·ve·lop·pe·ren
- afleiding van envelop
envelopperen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
envelopperen |
enveloppeerde |
geënveloppeerd |
zwak -d | volledig |
- omhullen van een brief met een briefomslag
- Het woord envelopperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.