enfin
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·fin
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: kortom’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1646 [1]
Bijwoord
enfin [2]
- kort samengevat; wordt gebruikt om een lang verhaal voortijdig af te sluiten en een conclusie te geven
- Hij begon te vertellen over een man die eerst zijn boot wilde kopen, en toen weer niet, enfin, een moeilijk verhaal.
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord enfin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "enfin" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "enfin" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be