energydrink
  • ener·gy·drink
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord energydrink energydrinks
verkleinwoord

de energydrinkm

  1. een frisdrankje met een hoog gehalte aan cafeïne
     Uiteindelijk togen in 2016 niet vijfhonderd, maar duizend Nederlanders naar de Verstappentribune in Oostenrijk. "Het was een pretpakket", zegt Huis in 't Veld. "Een zitplaats op een gave plek waar je het halve circuit overzag, een oranje shirt, een gesigneerde fotokaart en - onvermijdelijk natuurlijk - een tray 'energydrink' van de hoofdsponsor." Een oranje invasie was het nog niet. Dat kwam later.[2]
     In de gangen liggen lege blikjes energydrink, ooit ingekocht door Bill’s Bar, maar nooit verkocht.[3]
     Uit Amerikaans onderzoek blijkt nu dat de consumptie van slechts één hoeveelheid energydrink van 0,7 liter (bijna drie blikjes van 25 centiliter of ruim twee van 33 cl) de bloedvaten enorm vernauwt.[4]
  1. energydrink op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Louis Dekker
    “'Nederlands praten bij GP van Oostenrijk, dat kan dit jaar helaas niet'” (03-06-2020), NOS
  3.   Weblink bron “Een laatste blik achter de deuren van de lege melkfabriek in Markelo” (08-04-2016), Tubantia
  4.   Weblink bron
    David Bremmer en Annick Wellens
    “1 flinke dosis energiedrank doet bloedvaten tot de helft krimpen” (24-11-2018), Tubantia