encodeerde
- Geluid: encodeerde (hulp, bestand)
- en·co·deer·de
vervoeging van |
---|
encoderen |
encodeerde
- enkelvoud verleden tijd van encoderen
- Ik encodeerde.
- Jij encodeerde.
- Hij, zij, het encodeerde.
- Ik encodeerde.
- Het woord encodeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.