vervoeging van
empotrar

empotraba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van empotrar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van empotrar
vervoeging van
empotrarse

empotraba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van empotrarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van empotrarse