emblandezca
vervoeging van |
---|
emblandecer |
emblandezca
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van emblandecer
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van emblandecer
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van emblandecer