elektriciteitsprijs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • elek·tri·ci·teits·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elektriciteitsprijs elektriciteitsprijzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de elektriciteitsprijsm

  1. tarief dat voor het gebruik van stroom moet worden betaald
     Het Duitse energieconcern RWE heeft in de eerste helft van dit jaar een lagere winst geboekt. Het bedrijf had te maken met lagere elektriciteitsprijzen en gedaalde volumes bij de opwekking van stroom.[1]
     Weekdagen in de winter, daar moeten gascentrales het van hebben. Dan ligt de elektriciteitsprijs gemakkelijk 5 euro per MWh hoger dan anders.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “RWE 21,65 euro / + 3,6 % : Winst door belofte van hoger dividend” (15 augustus 2018) op nrc.nl
  2.   Weblink bron
    Hester van Santen & Erik van der Walle
    “De gascentrales gaan tijdelijk in de ‘mottenballen’” (6 oktober 2017) op nrc.nl