Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eigenheid eigenheden
verkleinwoord eigenheidje eigenheidjes

Zelfstandig naamwoord

de eigenheidv

  1. dat wat iemand niet gemeenschappelijk heeft met anderen maar kenmerkend is voor die persoon zelf
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen