eierschaal
- Geluid: eierschaal (hulp, bestand)
- ei·er·schaal
- samenstelling van ei en schaal met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eierschaal | eierschalen |
verkleinwoord | eierschaaltje | eierschaaltjes |
- De meestal harde buitenkant van een ei.
- Veel eierschalen zijn namelijk niet alleen hard zoals bij een kip, maar ook taai, waardoor kracht alleen (jonge dieren zijn uiteraard niet zo sterk) niet genoeg is; zonder deze tand komen veel jongen het ei niet eens uit.
- Het woord eierschaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eierschaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be