Nederlands

 
een tent waarin men kan eten
Uitspraak
Woordafbreking
  • eet·tent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eettent eettenten
verkleinwoord eettentje eettentjes

Zelfstandig naamwoord

eettent v/m [1]

  1. een tent waarin men kan eten
  2. een eenvoudige eetgelegenheid zoals een restaurant of snackbar
    • Volgens een culinaire reportage in de Volkskrant is het een internationale trend. De geheide driesterrenzaken worden overal hippe eettenten. In Italië zitten de sterrenzaken leeg en de trattoria’s vol. De jonge chefs in Nederland hebben het overgenomen, de Amsterdamse scene heet ‘Nieuw Ruig’. [2] 
    • Maar zou het helpen om nieuwe huurders aan te pakken? „Zeker. Ik ken mensen die met zijn tienen in één woning zitten. Allemaal mannen, zonder familie, uit Bulgarije of Roemenië. Ze staan dan bij eettent Marillas met zijn tienen, twintigen voor de deur te drinken ’s avonds.” [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frits Abrahams 12 april 2013
  3. NRC Elsje Jorritsma 3 september 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be