eenmansband
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eenmansband (hulp, bestand)
- IPA: / ˈenmɑnsˌbɛnt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- een·mans·band
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van een ht "1", man zn "mannelijk persoon" en band zn "muziekgroep" met het invoegsel -s- , vermoedelijk leenvertaling van Engels one-man band
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenmansband | eenmansbands |
verkleinwoord | eenmansbandje | eenmansbandjes |
Zelfstandig naamwoord
eenmansband
- muzikant die gelijktijdig meerdere instrumenten bespeelt
- Met zijn rijke, volle gitaar, de met de voet bediende tamboerijn en zijn grommende en gierende uithalen is hij een complete eenmansband. [1]
- muzikant die op een geluidsopname de partijen van alle instrumenten inspeelt
- Een echte wereldpartij kun je de eenmansband die Karl Wallinger vormt, niet echt noemen. (…) Anno 1990 verschijnt eindelijk de tweede elpee waaraan Wallinger drie jaar heeft gewerkt. Geen wonder ook, want hij bespeelt zowat alle instrumenten, en er zijn nummers die hij helemaal in zijn eentje heeft opgenomen. [2]
Synoniemen
- [1] eenmansorkest
Verwante begrippen
woorden die met eenmans- beginnen
Gangbaarheid
- Het woord 'eenmansband' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Determeyer, E."LP/CD/MC Introvert" in: Nieuwsblad van het Noorden jrg. 101 nr. 207 (2 september 1988); p. 23 kol. 1; geraadpleegd 2018-09-20
- ↑ Philippens, J."Id-elpee World Party" in: Limburgsch Dagblad jrg. 72 nr. 140 (15 juni 1990); p. 2 kol. 1; geraadpleegd 2018-09-20