eenkoren
- (IPA in voorbereiding)
- een·ko·ren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenkoren | |
verkleinwoord |
de eenkoren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord eenkoor
- meervoudsvorm als officiële benaming (bloemplanten) Triticum monococcum een diploïde tarwesoort met wilde en gecultiveerde varianten. De naam is afgeleid van de op de aarspil apart zittende aartjes. Eenkoorn is een van de vroegst gecultiveerde soorten maar wordt tegenwoordig nog zelden geteeld. De soort wordt gezien als voorloper van emmertarwe, spelt en gewone tarwe. De kafjes zijn net als bij de spelt vergroeid met de korrel. De vrucht is een graanvrucht. Eenkoren werd al 7600 v.Chr
- Het woord 'eenkoren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.