Nederlands

 
echografie van foetus
Uitspraak
Woordafbreking
  • echo·gra·fie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘registratie van de gegevens van echopeiling’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • afgeleid van echo met het achtervoegsel -grafie
enkelvoud meervoud
naamwoord echografie echografieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de echografiev

  1. (medisch) beeld (of foto) van organen dat gemaakt wordt via geluidsgolven die worden teruggekaatst
    • Tijdens de zwangerschap wordt vaan een echografie gemaakt.> 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen