echelon
- eche·lon
- van Frans échelon, in de betekenis van ‘bevelsniveau’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | echelon | echelons |
verkleinwoord |
- (militair) militaire formatie waarbij de verschillende onderdelen evenwijdig maar niet op één lijn zijn opgesteld
- (medisch) niveau in een gezondheidssysteem
- - Sleutelen aan een hoofd is anders dan aan een auto. Alles draait om vertrouwen. Als je stemmen hoort, vertel je dat je begeleider? Niet als dat steeds een ander is. Niet als je nét contact hebt gemaakt en hoppa, weer een nieuwe krijgt. Die óók nog eens een spuit in je kont zet. Juist de zwaarste patiënten, meest gebaat bij continuïteit, ervaren de meeste versnippering. Zij zien de meeste behandelaren, de meeste woonvormen. Een passend hulpaanbod vinden voor hen kost tijd en wie intensieve zorg ontvangt heeft aan één begeleider simpelweg niet genoeg. In de ggz zijn altijd reorganisaties en ook het zorgsysteem speelt een rol. Het is verdeeld in echelons: basis-, eerste-, tweede- derdelijnszorg. Patiënten worden permanent op- en afgeschaald. Een langdurige relatie tussen patiënt en behandelaar zit er niet in.[4]
- (bedrijfskunde) niveau in een hiërarchische organisatie
- - Bo, die begin vorig jaar nog kans maakte tot het hoogste echelon van leiders door te dringen, zal vermoedelijk komende maand in de provinciestad Jinan terechtstaan voor corruptie en machtsmisbruik. Maar de omvang van zijn zelfverrijking haalt het niet bij het eerder genoemde vermogen van een miljard renminbi (123 miljoen euro) - de aanklagers houden het op 25 miljoen renminbi (iets meer dan 3 miljoen euro). Ook is het eerdere verwijt van 'ongepaste relaties met diverse vrouwen' niet meer in de aanklacht terug te vinden. [5]
- Het woord echelon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "echelon" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ echelon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "echelon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Freek Schravesande 3 maart 2017
- ↑ NRC Fokke Obbema 26 juli 2013,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
echelon | echelons |
echelon