Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dwelm
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van dwelmen (een verouderde vorm van bedwelmen).
enkelvoud meervoud
naamwoord dwelm dwelmen
verkleinwoord dwelmpje dwelmpjes

Zelfstandig naamwoord

de dwelmm

  1. (gewestelijk) dwaas, gek, sufferd
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
dwelmen

dwelm

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwelmen
    • Ik dwelm. 
  2. gebiedende wijs van dwelmen
    • Dwelm! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dwelmen
    • Dwelm je? 

Gangbaarheid


Afrikaans

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dwelm dwelms

Zelfstandig naamwoord

dwelm

  1. drug, verdovend middel.
  2. harddrug
Synoniemen


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈdwælm/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

dwelm m

  1. opwinding
  2. opwelm
Verbuiging