duoblok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- duo·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duoblok | duoblokken |
verkleinwoord | duoblokje | duoblokjes |
Zelfstandig naamwoord
het duoblok o
- (bouwkunde) watercloset met daaraan vastgekoppeld waterreservoir
Gangbaarheid
- Het woord duoblok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duoblok" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be