dunnen
- dun·nen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dunnen |
dunde |
gedund |
zwak -d | volledig |
dunnen [1]
- onovergankelijk dun of dunner worden
- overgankelijk dun of dunner maken
- Het woord dunnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dunnen" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be