Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·rol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelrol dubbelrollen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dubbelrolv / m

  1. het hebben van twee rollen / het hebben van twee functies
    • Anders wordt het als vraagtekens kunnen worden gezet bij de totstandkoming van de overeenkomst. Als aankoper en adviseur zat Keizer in een dubbelrol. Ook dit komt vaker voor. Optimale transparantie en een geobjectiveerd speelveld zijn het antwoord om het verwijt van belangenverstrengeling tegen te gaan. Volgens Keizer was dit het geval en kon hem dan ook niets worden verweten. Probleem is dat dit alleen zíjn kant van het verhaal is.[1] 
  2. een spion die voor beide partijen tegelijk spioneert
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC 1 mei 2017
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be