Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·bre·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelbreking dubbelbrekingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dubbelbrekingv

  1. (natuurkunde) het verschijnsel dat een op een materiaal invallende lichtbundel wordt gesplitst in twee bundels die een verschillend pad volgen, en die verschillende polarisatie hebben
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie