Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelblad dubbelbladen
verkleinwoord dubbelblaadje dubbelblaadjes

Zelfstandig naamwoord

dubbelblad

  1. blad dat dwars op de lengterichting door midden is gevouwen
    • Normaliter vormt een dubbelblad samen met drie, vier, soms vijf dubbelbladen een katern. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen