• drop·pan·nen·koek
enkelvoud meervoud
naamwoord droppannenkoek droppannenkoeken
verkleinwoord droppannenkoekje droppannenkoekjes

de droppannenkoekm

  1. pannenkoek met dropsmaak
    • In de avond een vriendendienst gedaan: op de bakplaat droppannenkoeken en hamburgers verstopt in casinobroodsneetjes. Daarna heb ik tot in de late nachtelijke uurtjes met de websitebouwer van de Week van de Smaak.nl de publieksprijs uitgeplozen. Uiteindelijk negenduizend unieke stemmers. Mooi resultaat. [1] 
    • Wil je nu de blits maken? Maak dan eens een droppannenkoek. Pierre is zo lief het recept met ons te delen: Maak het beslag zoals je gewend bent (meel, eieren, melk en een snufje zout) Smelt drie trekdroppen in een pannetje met een klein laagje water of melk Laat het mengsel van gesmolten drop een klein beetje afkoelen tot het lauw is Meng het goedje door het beslag Bakken maar! [2]