Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droom·hu·we·lijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droomhuwelijk droomhuwelijken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het droomhuwelijko

  1. een geweldig huwelijk zoals alleen maar in droomen voorkomt
    • Al twee jaar wilde Riyadi trouwen met de vrouw van zijn dromen, aldus pleegvader Darmi. Door het leeftijdsverschil werd dit echter steeds geweigerd. Maar de wees Riyadi bleef aandringen en zo geschiedde. Het dorpshoofd van Karang Endah, Ani, zei dat ze niet kon weigeren Riyadi te trouwen omdat hij had gedreigd gif in te nemen als zijn droomhuwelijk niet doorging.[1] 
  2. een geweldig huwelijksfeest
    • Honderden stellen die ook van plan zijn om te trouwen in Lindos, zijn bang dat hun droomhuwelijk nu geannuleerd zal worden. Volgens de autoriteiten op het eiland probeert de burgemeester het verbod echter niet te tekenen tot eind deze maand, wanneer de meeste huwelijken achter de rug zijn.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 05 jul. 2017
  2. de Telegraaf 13 okt. 2017