Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droog·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droogtijd droogtijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de droogtijdm

  1. tijd die nodig is om iets droog te maken
     "Gedupeerden willen begrijpelijkerwijs graag zo snel mogelijk weer terug naar huis of een doorstart maken met hun bedrijf", zegt directeur Richard Weurding van het verbond over de nog niet afgehandelde meldingen. "Het vervelende aan grote waterschades is dat de droogtijd maanden in beslag neemt." Een schade is volgens de brancheorganisatie pas 100 procent afgehandeld wanneer het hele proces van drogen en herstel is doorlopen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Complexe schade, schaarste en covid bemoeilijken afhandeling watersnood” (Donderdag 11 november 2021, 06:55), NOS