• droog·dep·pen

droogdeppen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
droogdeppen
depte droog
drooggedept
zwak -t volledig
  1. iets droogmaken door met een lapje of een depper ergens tegenaan te drukken
     De bewoners van de Sparstraat kampen al langere tijd met natte kelders. Bewoners die er korter dan tien jaar wonen, weten niet beter dan dat de kelder overstroomt. Anderen herinneren zich een tijd zonder droogdeppen.[1]
     De poten een nacht marineren met zout en rozemarijn. Afspoelen en droogdeppen. Ganzenvet of zonnebloemolie in oven (95 graden) verwarmen met de poten. Vet erover gieten tot het vlees van het bot valt (uur of 2).[2]
  1.   Weblink bron “Wie heeft er last van wateroverlast in Noordoost Twente??” (17-02-2016), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Ellen Willems
    “Een wilde gans op de burger” (21-02-2018,), Tubantia