driekamerwoninkje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  driekamerwoninkje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• drie·ka·mer·wo·nin·kje

Zelfstandig naamwoord

het driekamerwoninkje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord driekamerwoning