driehonderdenzesenveertig

Nederlands

0	3	4	6

driehonderdenzesenveertig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  driehonderdenzesenveertig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌdrihɔndərtɛnˈzɛsənˌfertəx / (8 lettergrepen)

Woordafbreking

• drie·hon·derd·en·zes·en·veer·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  driehonderd ht,   en vw  en  zesenveertig ht 

Hoofdtelwoord

driehonderdenzesenveertig

1. "346", langere vorm van driehonderdzesenveertig, driehonderd plus zesenveertig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft driehonderdenzesenveertig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot driehonderdenzesenveertig. 

Synoniemen

• driehonderdzesenveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "driehonderdenzesenveertig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• driehonderdenzesenveertigste

hooftelwoord samengesteld met "driehonderdenzesenveertig" ht als linkerdeel

• driehonderdenzesenveertigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'driehonderdenzesenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.