driehonderdenachtenzeventig

Nederlands

       
0 3 7 8
driehonderdenachtenzeventig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·en·acht·en·ze·ven·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

driehonderdenachtenzeventig

  1. "378", langere vorm van driehonderdachtenzeventig, driehonderd plus achtenzeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft driehonderdenachtenzeventig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot driehonderdenachtenzeventig. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "driehonderdenachtenzeventig" ht als linkerdeel

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)