Nederlands

 
driedekker
Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·dek·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord driedekker driedekkers
verkleinwoord driedekkertje driedekkertjes

Zelfstandig naamwoord

de driedekkerm

  1. (luchtvaart) vliegtuig met drie vleugels
     De Fokker driedekker, eveneens op de tentoonstelling aanwezig, telt zelfs drie vleugels.[3]
     Tot op de dag van vandaag is zijn iconische, rode vliegtuig terug te zien in films, cartoons en games. En die driedekker was gemaakt door een vriend van hem, de Nederlandse vliegtuigbouwer Anthony Fokker.[4]
  2. (scheepvaart) (militair) oorlogsschip met drie geschutsdekken
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. driedekker op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Dubbeldekkers te kijk bij Aviodrome” (14-06-2006), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron
    Paulus Houthuijs
    “Rode Baron 'onsterfelijk beroemd' in vliegtuig van vriend Fokker” (21-04-2018), NOS