drieënzestigjarig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: drieënzestigjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdrijənˌsɛstəxˌjarəx / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- drieën·zes·tig·ja·rig, drie·en·zes·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende afleiding van drieënzestig ht en jaar zn met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | drieënzestigjarig |
verbogen | drieënzestigjarige |
partitief | drieënzestigjarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
drieënzestigjarig
- 63 jaren durend
- Gedurende dit drieënzestigjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 63 jaar
- Bij de brand viel helaas een drieënzestigjarig slachtoffer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'drieënzestigjarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.