drankzucht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: drankzucht (hulp, bestand)
- IPA: drɑŋkzʏxt/
Woordafbreking
- drank·zucht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van drank en zucht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drankzucht | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) een ziekelijk verlangen naar alcoholische dranken
- Zijn drankzucht heeft hem te gronde gericht.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- drank, drankbestrijder, drankbestrijding, drankduivel, drankfles, drankgebruik, drankgelegenheden, drankgelegenheid, drankhandelaar, drankkast, dranklucht, drankmisbruik, drankorgel, drankprobleem, drankverbod, drankvergunning, drankwet, drankwinkel
Vertalingen
1. een ziekelijk verlangen naar alcoholische dranken
Gangbaarheid
- Het woord drankzucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drankzucht" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be