Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorspreken
sprak door
doorgesproken
klasse 4 volledig

Werkwoord

doorspreken [1]

  1. inergatief doorgaan met spreken
     De gesprekken stimuleerden andere partijen. Waar vooral linkse partijen bleven benadrukken dat Gelderland hier niet over gaat en dat het een taak is van het Rijk, wilden onder meer CU, VVD en 50Plus er toch wel over doorspreken. Al die partijen schaarden zich achter een onderzoek naar de mogelijkheid van een kerncentrale in Gelderland.[2]
  2. overgankelijk grondig bespreken
     We liepen naar de tabakswinkel op de Dalagatan en kochten, ja dat wil zeggen hij kocht, twee losse Boys zodat we konden roken terwijl we de details van de deal doorspraken.[3]


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Albert Heller
    “Provincie schiet onderzoek naar kerncentrale in Gelderland af” (13-05-2022), Tubantia
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767