doordeweekse
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·de·week·se
Bijvoeglijk naamwoord
doordeweekse
- verbogen vorm van de stellende trap van doordeweeks
- Het willekeurig binnenlopen van familieleden op doordeweekse dagen verstoorde de gang van zaken op de afdeling van het ziekenhuis.