doordenker
- Geluid: dóórdenker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdordɛŋkər / (3 lettergrepen)
- Geluid: doordénker (hulp, bestand)
- IPA: / dorˈdɛŋkər / (3 lettergrepen)
- door·den·ker
- afgeleid van dóórdenken met het achtervoegsel -er [1][2]
- afgeleid van doordénken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doordenker | doordenkers |
verkleinwoord | doordenkertje | doordenkertjes |
de dóórdenker m
- verhaal, mop of raadsel waar je goed over moet nadenken
- Wat heeft ogen aan alle kanten en kan toch niet zien? Dat is nu eens een doordenker…
- iemand die zich verder in onderwerpen verdiept dan anderen
- Een oorspronkelijk denker was hij maar in geringe mate, en zeker geen doordenker, maar met bliksemende helderheid brengt hij allerlei, vaak -naar hij zich ook zelf wel volkomen bewust was- fijne opmerkingen op veelal scherp treffende wijze onder woorden. [3]
- [1] hersenkraker
de doordénker m
- iemand die een kwestie helemaal doorgrondt
- Of een romanfiguur als doordenker van ideeën en observator van eigen karakterontwikkeling nu nieuw was of niet, in elk geval overheerste Anton Homan als probleemsjouwer de roman zozeer, dat er van een uiterlijke spanningsboog in het verhaal nauwelijks meer sprake kon zijn. [4]
- Het woord doordenker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Toorn, M.C. van den e.a.(red.)Geschiedenis van de Nederlandse taal. (1997) Amsterdam University Press, Amsterdam; ISBN 9053562346; p. 512; geraadpleegd 2017-01-20
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Walch, J.L.Nieuw handboek der Nederlandsche letterkundige geschiedenis. (1943) Martinus Nijhoff, Den Haag; p. 704; geraadpleegd 2017-01-20
- ↑ Werkman, H.De haven uitgraven: de wereld van J.K. van Eerbeek, schrijver (Meindert Boss 1898-1937) (2004) Uitgeverij Verloren, Hilversum; ISBN 9789065508218; p. 284; geraadpleegd 2017-01-20