Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·bloed·de

Werkwoord

vervoeging van
doorbloeden

doorbloedde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorbloeden
    • ... dat ik doorbloedde. 
    • ... dat jij doorbloedde. 
    • ... dat hij, zij, het doorbloedde. 
vervoeging van
doorbloeden

doorbloedde

  1. enkelvoud verleden tijd van doorbloeden
    • Ik doorbloedde. 
    • Jij doorbloedde. 
    • Hij, zij, het doorbloedde. 

Gangbaarheid