Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·kert

Werkwoord

vervoeging van
donkeren

donkert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donkeren
    • Jij donkert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van donkeren
    • Hij donkert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van donkeren
    • Donkert! 

Gangbaarheid