Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·ker·ha·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen donkerharig donkerhariger donkerharigst
verbogen donkerharige donkerharigere donkerharigste
partitief donkerharigs donkerharigers -

Bijvoeglijk naamwoord

donkerharig

  1. Veel meisjes uit Iran zijn mooie, donkerharige prinsesjes.
     Dagen achter elkaar was er niemand te bekennen, waardoor ik me nog kwetsbaarder voelde, en ik begon bij elke bocht hard te zingen om eventuele beren te waarschuwen dat ik eraan kwam. Ik tikte mijn wandelstokken tegen elkaar en sloeg onverstaanbare wartaal uit. Mijn ogen schoten onzeker alle kanten op, speurend naar kleine bewegingen en donkerharige wezens.[1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be