Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·ker·bruin
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen donkerbruin donkerbruiner donkerbruinst
verbogen donkerbruine donkerbruinere donkerbruinste
partitief donkerbruins donkerbruiners -

Bijvoeglijk naamwoord

donkerbruin

  1. bruin met weinig wit bijmenging, volbruin, kastanjebruin
    • Het meisje heeft donkerbruin haar. 
    • De natuur veranderde van kleur. Licht- en donkerbruin als voorlopers van het onvermijdelijke kaal. 
  2. versterking van het volgende begrip
    • Ik heb een donkerbruin vermoeden dat hij vreemd gaat. 
     Er was al een donkerbruin vermoeden in Bornerbroek, maar nu weten ze het zeker: de tracékeuze voor de rondweg om Zenderen is vooraf bekokstoofd.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Henk Bouwhuis
    “Explosief document sterkt vermoedens Bornerbroek: ‘Zie je wel, de rondweg om Zenderen is doorgestoken kaart’” (29-06-2022), Tubantia