Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dok·ters

Zelfstandig naamwoord

de doktersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dokter
     Moniek werd met een ambulance afgevoerd. In het ziekenhuis voerden de dokters direct allerlei tests uit.[1]
Synoniemen

Verwijzingen